Vergeten verhalen uit Zimbabwe

Lees het verhaal
Karin Saakstra
Lees het verhaal

Eenmaal thuis worden we al snel weer opgenomen in de maalstroom van de dagelijkse beslommeringen, zoals dat gaat als je halverwege december, tijdens de kerstdrukte, arriveert. Het is de laatste dagen van het jaar koud en donker in huis. Het is wel even wennen om de gaskraan niet meer zonder veel nadenken open te draaien. Wat een overgang vanuit de warmte in zuidelijk Afrika. We beginnen met de zoektocht naar een nieuw en vooral warmer dekbed. Dan blijkt ons bed ook aan vervanging toe te zijn en rollen we vervolgens van het ene renovatie-plan in het andere. Niet helemaal onbelangrijk is dat we de knoop doorhakken en onze tijd niet meer stoppen in het nadenken over een ander huis. In plaats daarvan gebruiken we de komende maanden om ons huis op te frissen. Her en der een ander kleurtje, de slaapkamer en studeerkamer omwisselen en eindelijk die plinten aanbrengen die al sinds 2001 op de klussenlijst staan. Als we noodgedwongen in onze nieuwe, gerenoveerde studeerkamer bivakkeren omdat de schilder de begane grond onder handen neemt, vind ik een half geschreven blog op mijn I-pad en veel foto’s waarvoor ik nog geen tijd genomen heb om ze goed te bekijken. Al snel borrelen vergeten verhalen op.

Welkom in Mana Pools

  Zo worden we op een wel heel bijzondere manier verwelkomd in het Zimbabwaanse Mana Pools. Twee grote olifanten doen zich tegoed aan het verse groen, een paar meter voor het kantoortje waar we ons aan moeten melden.Om het zich gemakkelijker te maken breken ze een zware, armdikke tak af. Deze bedaarde dieren hebben een scherp gehoor en reuk, maar met hun zicht is het veel minder gesteld. Vooral voor mijn eigen geruststelling babbel ik altijd met ze, stiekem de illusie koesterend dat ze dan niet zo snel van ons schrikken als ze ons plotseling ontdekken.  Natuurlijk hebben ze ons al lang uit onze auto’s horen stappen, op weg naar de ‘park-offices’. Wij daarentegen, zien de grijze reuzen pas als ze vlakbij. lawaaiig aan de boom rukken en langzaam verder onze kant opkomen. Voor de zekerheid, want je weet het maar nooit, zegt Ed deze keer toch even ‘hallo’ tegen ze. In ruil voor de vriendelijke begroeting tilt een van de dieren de zware tak op, loopt verder in onze richting en legt het gevaarte voorzichtig aan onze voeten. Dankjewel! roept Ed ze na. Zoveel gratis hakhout kregen we niet eerder op deze manier aangeboden.

Mana Magic, onze eerste zonsondergang in het park

 Na onze ‘groepsreis’ door Hwange rijden we met Sven en Judith naar Mana Pools, een ander nationaal park in Zimbabwe. Het park ligt in een uithoek, ver in het noord-oosten langs de Zambezi-rivier en er zijn twee mogelijkheden om het park te bereiken. Er loopt een slechte maar rustige gravelweg die de Binga-road genoemd wordt en die ons zuidelijk langs het Karibameer voert. Maar na veel wikken en wegen overbruggen we de 600 km naar het oosten via de andere optie; een iets minder slechte maar drukke weg die via Zambia loopt. We weten dan zeker dat we de weg delen met zwaar vrachtverkeer, door diepe gaten in de weg stuiteren en twee grensposten over moeten. Het is kiezen tussen twee magere opties. Wat toch de doorslag geeft, is dat er na zo’n lange tijd in Hwange alleen nog een bodempje gin in de auto’s te vinden is. En wat flessen lauwe witte wijn. Onze basisvoorraad moet echt aangevuld worden. Langs het Karibameer zijn winkels of kleine markten lang geleden verdwenen dus de winkels in Zambia lijken een betere optie. In het park zelf, waar we een dag of acht zullen blijven, is alleen hout beschikbaar.  Kortom, om allerlei goede en minder goede redenen kiezen we uiteindelijk de route die noordelijk van Lake Kariba door Zambia loopt. Laat ik het bondig samenvatten. De volgende keer proberen we de andere route.

Grensperikelen

 Een deel van de route via Zambia, is gehuld in een dikke damp. Dit keer niet alleen van de ‘bush-fires’ die we overal langs de hellingen zien oplaaien. De walm wordt vooral veroorzaakt door slippende koppelingen en doorgebrande remmen. Veel zware opleggers, gevuld met stinkende delfstoffen uit de mijnen in de noordelijke Copperbelt, zijn onderweg naar de grensovergang bij Chirundu. Vooral de laatste kilometers van de brede asfaltweg vormen een steilere afdaling naar de veel lager gelegen brug over de Zambezi-rivier. Niet alle wagens zijn even goed onderhouden en het is, op zijn zachtst gezegd, heel ongemakkelijk om in een ongedurige rij van grote gevaartes naar beneden te rijden in de wetenschap dat er altijd wel een chauffeur door zijn remmen zal trappen. De uitgebrande en geplunderde wrakken langs de kant zijn daar stille getuigen van. Hopelijk zit precies die wagen die van de weg af raakt dan niet vlak achter je. We kennen de weg van eerdere reizen maar elke keer dat we er rijden denken we toch, ‘zo erg was het toch niet de vorige keer?’.

De weg naar Chirundu

We worden ook nog aangehouden door een onaardige dame van de politie. We zouden te hard gereden hebben. Hoe dat mogelijk is als wij langs twee omgeslagen aanhangers slalommen is niet duidelijk en zij weet eigenlijk ook niet hoe hard we dan gereden zouden hebben. Maar we moeten wel betalen. Zoals gebruikelijk gaan we in discussie. Ook al omdat we niet contant mogen betalen (als onderdeel van het Zambiaanse anti-corruptiebeleid) maar alleen via een lokale bankrekening bij de volgende politiepost. Ze laat ons gelijk weten dat de politiepost dicht is. Dat kan ook bijna niet anders want de paar agenten die het dorp rijk is, staan snelheid te controleren.  Dus hoe we dan moeten betalen is raadselachtig en voor een openstaande boete gedoe bij de grens krijgen lijkt ons ook geen plan. Opeens strijkt ze zuchtend haar hand over haar omvangrijke boezem, kijkt ons streng aan en zegt: ‘You go!!, I forgive you’. Die zagen we niet aankomen en we gaan er wat verbouwereerd, als hazen vandoor. Voordat ze zich bedenkt. Toch mooi een tientje bespaard.

Bij de grens terug naar Zimbabwe treffen we de gebruikelijke chaos van opdringerige fixers, geldwisselaars, verkopers van plumeaus en straathonden. Ondanks de verwarrende logistiek in het gebouw, verlopen de bureaucratische besognes eigenlijk heel vlot. Na iets meer dan twee uur steken we de brug over en laten we immigratie, douane, ‘health-officers’, Interpol en de ‘Drugs Enforcement Agents’ achter ons. Het beloofde zwembad lokt ons naar Jecha Point, een gastvrij en mooi gelegen kampeerterrein langs de rivier en aan de buitenrand van het dichtbij gelegen nationale park. Vlakbij horen we de olifanten alweer toeteren.

Prachtige hoge bomen en altijd wel ergens een olifant
Bekend en toch weer anders

Mana Pools National Park heeft een heel ander karakter dan Hwange. Ten eerste zorgt de Zambezi-rivier voor natuurlijk water in het gebied (heel anders dan in Hwange waar het water opgepompt moet worden) en door het beschikbare vocht is er ook een hemelsbreed verschil in de vegetatie.  Hwange kent veel lage struiken terwijl je in Mana Pools prachtige, hoge, oude bomen vindt die zorgen het park in een blauwig licht zetten. Maar het allergrootste verschil tussen de parken is dat bezoekers er rond mogen lopen. Hoe dan, vraag je je af. En dat vragen wij ons ook elke keer af.  Als we zo'n twintig jaar geleden voor het eerst kennis maken met dit fenomeen, zijn het vooral individuele beroepsfotografen, die met hun zware apparatuur rondsjouwen in het gebied. Voornamelijk grote mannen met interessante verhalen en prijswinnende foto's. Dat is inmiddels veranderd. Officieel is er een ‘permit’ nodig. En een bewapende gids. Maar daar lijkt niemand een boodschap aan tehebben. Zelf zijn we niet heel erg happig om zomaar rond te wandelen. De leeuwen, vooral rondom Chitake, ervaren wij als woest en onvoorspelbaar. Een grote leeuwen-man die in de invallende duisternis net even te vaak dicht langs onze auto's, met een spiedende blik, poolshoogte komt nemen en een vrouwtje dat niet ver bij ons vandaan in de boom blijkt te slapen doen ons beslissen om niet heel ver van onze auto's te dwalen. Net zo ongemakkelijk zijn de ronddwalende nijlpaarden. Een groot deel van de dag liggen ze in het water maar vaak ook komen we ze grazend, verder landinwaarts tegen. het zijn dieren met een verrassend kort lontje. Niet fijn om het pad mee te kruizen. Tegelijkertijd leren we dat onze favoriete ‘wild dogs’ het meestal heel interessant vinden als ze te voet benaderd worden. Het blijft speciaal om ze zo nieuwsgierig en vlakbij te kunnen zien en ruiken.

Bij onze eerste kennismaking met wandelaars in de bush, jaren geleden, ontmoetten we slechts een enkeling te voet. Totdat de BBC, een overigens prachtige, documentaire maakt over het gebied en het park ontdekt wordt door tour-operators die serieus geprijsde fotosafari’s aanbieden. Inmiddels is in september/oktober, het warme hoogseizoen, het hek van de dam.We zien steeds vaker dat safarigroepen te voet door het gebied struinen waarbij de gids hen vaak aanmoedigt zo dicht mogelijk een leeuw of een olifant te benaderen. Wij begrijpen niet goed hoe dit zo’n vorm aan kan nemen zonder ongelukken. Veel safarigangers lijken zich nauwelijks bewust van de omstandigheden buiten de auto en lopen op teenslippers door dikke hopen bladeren of prikkende bosjes in fel-gekleurde Hawaii-hemden waarbij de gidsen hen gewoon hun gang laten gaan. Wij herinneren ons nog steeds dat de grote rotspython die we ooit tussen de bladeren verstopt zagen, wel heel goed gecamoufleerd is en dat niet alle olifanten even vrolijk worden van kleurige wapperende shirts. Een verbazingwekkend gezicht om een aantal mensen met ellenlange lenzen, dicht naast elkaar op de buik liggend, vrijwel dezelfde foto te zien maken en de dieren ook nog zo dicht te naderen totdat ze er met gezwinde spoed vandoor gaan.

Dit grote luipaard wil je wandelend niet graag tegenkomen

Gelukkig hoeven we onze kampeerplekken niet te delen met deze fotografen. Wel delen we ze meestal met de dieren die onderweg gaan naar het water om te drinken of te badderen. Al eerder hebben we een paar ‘exclusive’ campsites kunnen reserveren die verder van de paden af liggen. We hebben daar ongehinderd zicht op de snelstromende rivier en de branden die, aan de overkant van het water, in de heuvels van Zambia woeden. Ons gasten bestaan vooral uit grote aantallen beesten die aan ons voorbij trekken.Verschillende soorten Afrikaanse ijsvogels vliegen af en aan, olifanten wandelen tot laat in de avond voorbij, een wrattenzwijn zoekt de schaduw van onze auto tijdens de lunch en een wel heel brutale hyena probeert met veel lawaai onze vuilniszak te stelen. Kennelijk hadden we die niet hoog genoeg aan de auto gehangen.

Malachite Kingfisher
Bezoek van de politie

Maar het meest bijzondere bezoek was misschien wel de politie. Als wij loom in de warmte onder een boom onze koffie drinken, stopteen politiebusje en worden we aangesproken door de commissaris van de regio. Hij haalt een biertje uit de bak in zijn deur en slentert op zijn gemak naar onze auto’s voor een praatje. Ons was wel opgevallen dat er dit keer wel erg veel vissers langs de rivier liepen. Gewoon op hun slippertjes en niet erg geïntimideerd door de leeuwen die niet eens zo heel ver weg, onder een boom liggen. De commissaris heeft geen hengel bij zich. Wel ‘zijn team’, een groep goedgehumeurde agenten en de politiedokter. Dat was handig want Judith kon wel wat advies gebruiken nadat een tszetsze- vlieg haar oog tot angstaanjagende proporties had opgeblazen. Na een anti- allergie pilletje en een zalfje worden we geïnterviewd voor een politievideo. De mannen met hengels bleken mee te doen aan de jaarlijkse vis-competitie van de politie. Later zien we ook de grote tenten, het hoge vuur en een omvangrijke pan met in het vet spetterende varkenspoten. Het geheel vormt samen een chaotisch kampement voor de ongeveer tweehonderdvijftig politiemensen die dit keer jacht maken op tijgervissen en brasem. Het ziet erallemaal gezellig en gastvrij uit maar echt blij word je natuurlijk niet als je zo’n meute treft, vlak naast de plek waar jij van plan was die avond te genieten van de bush-geluiden en je sundowner bij een fijn kampvuurtje. Daar had de kampbeheerder niet helemaal bij stil gestaan. Van de commissaris krijgen we zijn kaartje dat misschien van pas komt als we in Zimbabwe ergens aangehouden worden en van de mevrouw in het kantoor krijgen we, na een klein beetje aandringen, een andere kampeerplek, verderop in het park.  Ik was het verhaal alweer vergeten.  Dan is het toch maar goed dat je af en toe verplicht achter je laptop zit omdat de benedenverdieping geschilderd wordt.

Viswedstrijd

 

De Route
Victoria Falls (campsite N1 Hotel)
Monze (Moorings campsite)
Chirundu (Jecha PointFishing lodge)
Mana Pools National Park (old BBC Camp, Nkupe Camp, Old NdunguCamp, Mucheni 2)
Chitake (Operators Camp (no 3), Baobab Camp)

De Foto's
No items found.
Story tags:

More Stories from Archive