Klik....... Dat is alles wat we horen als Ed in de vroegte onze trouwe Harry wil starten. De accu die we meer dan twee jaar geleden in Mozambique aanschaften, bij een wat vage Chinese zaak, deed tot gisteravond prima dienst. En vandaag opeens niet meer. Zonder waarschuwing. Zo gaat dat met accu’s in Afrika. Hoge temperaturen en bar slechte wegen zijn meestal de grote spelbrekers. Op zich is er geen probleem omdat we met een back-up systeem de auto voorlopig kunnen starten. Alleen is de vraag waar we een nieuwe batterij vandaan gaan halen. We staan op Polentswa, ergens midden in Kgalagadi Transfontier Park en hebben nog een paar weken te gaan in het gebied. Noordelijk hebben we wel een kans in Botswana maar dat betekent ruim driehonderd kilometer terug, over een slechte en vooral eenzame weg. Of kiezen we voor driehonderd kilometer zuidelijk in Zuid Afrika. Daar is zeker iets beschikbaar maar ons visum voor dit land is inmiddels verlopen.
We gokken op de gulden middenweg en hopen Thys te treffen op Nossob camp, ongeveer zestig kilometer zuidelijk. Daar hebben ze geen onderdelen beschikbaar maar wel een mogelijkheid om wat te regelen. Thys is een van de rangers in dit enorme park en hier geboren en getogen. Sinds we met hem in 2016 een aantal dagen op stap geweest zijn op de eco-trail, houden we af en aan contact. We treffen Tina, zijn vrouw, als we ons in Nossob aanmelden voor een plek op de camping en weten dan dat het goed gaat komen met de accu. Ruim een dag later wordt ons vrachtje afgeleverd. In Ashkam (Zuid Afrika) geeft de dame van de receptie in de accu-winkel onze batterij mee aan haar oom. Hij levert ‘m af bij de receptie van het park waar het pakket vervolgens dezelfde dag weer aan een bezoeker wordt meegegeven. Koeriersdienst op zijn Afrikaans. Sneller ging niet. Met dank aan Thys die ook alvast voor ons betaald heeft.
Kerst met een gaatje
Een paar weken eerder zijn we nog op zoek naar een goede plek tijdens de kerstperiode. Ergens in het verre en verlaten noordwesten van Namibië. Als we Harry vlak voor de feestdagen, na 12.000 km, voor de onderhoudsbeurt naar onze vaste garage in Windhoek brengen, lost het dilemma ‘waar gaan we met kerst naar toe’ zich onverwacht simpel op. In de vooras wordt namelijk een minuscuul scheurtje en lichte olielekkage gevonden. Totdat dit euvel verholpen is, zijn onze off-road plannen in het noorden opeens geen optie meer. We besluiten geen halve maatregelen te nemen als Etzold een nieuwe, originele as vindt in Zuid Afrika. Leveren lukt nog voor kerst, maar inbouwen niet meer. We moeten geduld hebben tot 3 januari. Achteraf vinden we het eigenlijk helemaal niet erg dat we gedwongen worden pas op de plaats te maken. Het was een lange reis vanuit Malawi en de hele maand januari hebben we bedacht in Kgalagadi door te brengen. Een pauze tussendoor blijkt zomaar heel welkom.
We krijgen materiaal mee om het oliepeil in de as te testen en eventueel aan te vullen, zodat we nog een plekje in Swakopmund kunnen zoeken vlak voor het kerstverkeer op gang komt. Het is daar al gezellig druk, er zijn genoeg restaurantjes waar ze een mooie wijn bij verse vis serveren en het is er fijn koel. Bovendien lopen we de Namibische JC en Amanda weer tegen het lijf die we jaren geleden hielpen toen ze met autopech op een verlaten weg stonden. Op een of andere manier blijven we elkaar elk jaar weer tegenkomen. Bij de braai ‘s avonds hebben we weer eens tijd om bij te kletsen. Het toeval wil dat zij destijds onderweg waren naar hun vrienden, de eigenaars van ‘At Kronenhof’, een mooie lodge/ kampeerplek op een van de prachtigste plekken die we kennen in de Namibische Tiraz Mountains. We komen er graag en zijn blij verrast dat Tjaard, de eigenaar van deze unieke plek, daar onze favoriete campsite vrij heeft. Vanaf de kerstdagen zijn we welkom en we kunnen zelfs blijven tot na nieuwjaar. Geen kerstboom maar wel een druk bezochte en overdadige kerstlunch, compleet met gekleurde Christmas-crackers bij ieder bord. Om het oude jaar af te sluiten worden we uitgenodigd voor een smakelijk ‘lam aan het spit’, een traditionele maaltijd op dit soort dagen. De vallende sterren zijn ons vuurwerk dit jaar.
Van de bergen naar de woestijn
In het Tirazgebergte is het droog en erg warm maar doordat het licht de omgeving elk deel van de dag een andere pastelkleur geeft is het voor ons allebei een plek die niet verveelt. We lezen, koken, dobberen in het zwembad, klussen, zoeken foto’s uit en nixen terwijl giraffen en zebra’s vlak langs lopen. Weer wat anders dan de neushoorns die we onverwacht op de weg hierheen konden bewonderen. Na een paar spatten regen uit een verdwaalde wolk, is de stof uit de lucht verdwenen en worden de kleuren nog intenser.
Harry wordt op 3 januari geopereerd en na een frisse poetsbeurt, een ruime hoeveelheid boodschappen en zwaar door de gevulde diesel- en watertanks zijn we, met een nieuwe vooras, sneller dan verwacht, onderweg naar het zuidelijke deel van de Kalahari woestijn. We nemen na de grensovergang met Botswana, de eerste afslag rechts. Al snel komen we in een verlaten gebied dat Western Woodlands heet, een wildlife management area dat ons nooit eerder op de kaart is opgevallen. Er staat ergens een bord met het vriendelijke verzoek om een permit te halen. Maar waar? We rijden langs verlaten zoutpannen, door verrassend groene bossen en laten heel veel springbokken schrikken die razendsnel, met hoge sprongen een goed heenkomen zoeken. Met tips van vrienden van vrienden (dankjewel Peter Paul) vinden we een paar eenzame overnachtingsplekken met onbelemmerd zicht op de sterrenhemel. Ergens vinden we een slagboom bij een kastje waarin we een paar pula in een envelopje mogen achterlaten. De vriendelijke dames die vlakbij op een lift wachten, helpen ons met dichtplakken en wijzen ons waar de geplastificeerde permits liggen. Goed geregeld!
De eerste ‘brown hyena’ maakt zich niet veel later, geschrokken van ons motorgeluid, uit de voeten. Als hij voor de auto lang rent heeft hij veel weg van een opwaaiend tapijt. Het is een wonderlijk beest met al die lange bruine haren. We zijn onderweg naar Kaa, de noordelijke ingang van Kgalagadi, en het pad wordt steeds lastiger te vinden. Geen bandensporen, alleen heel veel dierensporen. Het heeft ook hier een paar dagen geleden wat geregend. We zagen de bui in de verte voorbij trekken. Met als resultaat een zacht groene waas van vers gras op de pannen en een geel bloementapijt op het pad. Prachtig natuurlijk, maar de weg is compleet aan het oog onttrokken. Met onze Garmin uitgezoomd, zodat op de meter nauwkeurig navigeren lukt, vorderen we langzaam. Ik vind het ook wel spannend om op die manier de weg te zoeken. Voor ons alleen een geel bloeiende vlakte die niet begaanbaar lijkt. Maar langzamerhand worden we handiger in het herkennen van zelfs het vaagste kuiltje en staan we opeens vlakbij het toegangshek waar zo’n twee weken geleden de laatste auto passeerde.
We schrijven alles wat nodig is in het grote boek, kletsen nog even met de ranger en gaan verder via de Polentswa trail. Eenzaam, landschappelijk indrukwekkend en avontuurlijk. We zien vooral veel gems- en springbokken maar verder weinig teken van leven. We zoeken onze weg tussen het geel, ploegen omhoog op de zandduinen en vinden het een fantastische tocht. Het gebied leent zich om goed te verdwalen maar onze navigatie laat feilloos zien waar we heen moeten. Na twee dagen komen we een zichtbaar pad tegen en zomaar ook een auto. Net na de droge rivierbedding die naar Nossob voert, begint het Zuid Afrikaanse, makkelijk toegankelijke, deel van dit uitgestrekte park. Zolang je in het park blijft zijn grensformaliteiten niet nodig en het staat ons vrij om te dwalen tussen Kaa in het noorden, TweeRivieren in het zuiden en Mabusehube in het oosten. En dat gaan we ook doen. Over een kleine maand gaan we in MataMata, in het westen, de grens met Namibië over.
Bijzondere ontmoetingen
Voor het zover is, maken we weer onvergetelijke herinneringen. Een die we zeker niet snel vergeten is onze ontmoeting met Angi en Thomas. In een uithoek van het park komen we ze in hun zebra-gestreepte landcruiser tegen. We kennen elkaar uit Elisenheim van een praatje en even zwaaien. Zij zijn de eigenaren van DesertTec, een bedrijf gespecialiseerd in ombouwen van 4x4-wagens en goede bekenden van Tom, waar onze Harry gebouwd werd. Let op; de wereld wordt steeds kleiner in dit verhaal. Angi en Thomas hebben eigenlijk geen plannen om lang in Kgalagadi te blijven maar aangestoken door onze enthousiaste verhalen, accepteren ze bescheiden onze uitnodiging om gebruik te maken van onze reserveringen. Dit deel van het park is nu vrijwel leeg en we hebben ruime keuze uit de mooiste plekken. Een nachtje wordt twee en vervolgens trekken we een ruime week met elkaar op. We lopen elkaar tegen het lijf in Mabua, in het oosten van het park. Vier dagen later, na veel leeuwensporen, een zoutpan die roze kleurt door de duizenden lelies, bijzondere vogels, een zeldzame kameleon, 120 km diep zand, als tussenstop een nachtje Nossob, een sissende giftige pofadder naast onze picknicktafel en nog een keer 100km langs de droge rivierbedding staan we op Rooiputs. Een wat verwaarloosde kampeerplek aan de Botswaanse kant. Vanaf dat moment wacht ons een waar leeuwenspektakel. Bij aankomst blijkt er een familie met een piepkleine baby niet ver van onze kampeerplek te rusten. In de vroege, nog donkere, ochtend worden we wakker gebruld en niet veel later staan we met open mond naar de leeuwenparade te kijken die echt vlak langs onze auto’s wandelt. De kleine welp loopt waarschijnlijk nog maar kort met mam en de tantes mee. Om beurten komen ze het kleintje bestuderen. En ook een van de twee stoere vaders gedraagt zich jolig en rolt met zijn 250 kilo zware lijf door iets wat waarschijnlijk heel lekker ruikt. Alsof ie zelf een pup is.
En daarmee houdt het niet op want deze familie treffen we daarna elke dag. Daarbij .heerst er nogal wat opwinding onder de vaste bezoekers van Kgalagadi. Er zijn drie grote mannen gesignaleerd die op zoek zijn naar een eigen ‘pride’. Ze zijn groot en lopen erbij of ze zin hebben in een robbertje vechten. Dat zou weleens oorlog kunnen worden tussen de verschillende enorme zwart-gemaande beesten. Niet perse prettig om te zien. Dat merken we al als een van de indringers een vrouwtje aanvalt die op haar beurt haar jongen furieus verdedigt. Dat gaat al met zoveel geweld gepaard dat we er stil van worden. Waar we gaan, we zien elke dag leeuwen, cheetahs, African Wildcats, tientallen roofvogels, hyena’s, slangen en alle mogelijke hoefdieren. Tussen alle opwinding door, douchen we op Twee Rivieren, het Zuid Afrikaanse camp 20 km verderop. We zoeken verkoeling in de schaduw en dommelen wat in de warmte. Ed probeert met een beetje Wifi, polarsteps te updaten, zodat het thuisfront weet waar we ongeveer uithangen. Angi en Thomas geven niets om social media maar zorgen ervoor dat de voorraad Amarulla op orde blijft voor een fijn glaasje vlak voor het slapen terwijl ondertussen ons brood, inclusief broodzak, wordt gestolen door een brutale jackal. Kortom, het worden dagen die we niet gauw vergeten.
Lost & Found
We zwaaien onze gezellige reisgenoten toch op enig moment, na de koffie, uit. We gaan ze missen. Na al dat gesnuffel in elkaars auto’s naar handigheidjes, is ons wensenlijstje weer wat langer geworden. Grappig genoeg blijven we in de dagen erna nog aangesproken worden door wildvreemde mensen die onze Landcruisers een bezienswaardigheid vinden en zich afvragen waar ‘die andere auto’ gebleven is. Vaak ook zijn ze geïnteresseerd om zoiets zelf aan te schaffen. De aanloop is zo frequent dat het bijna lonend lijkt te worden om een Desertec- dependance hier te beginnen.
Ons verblijf hier begint ook langzaam aan het eind te komen. Op een van de onze laatste game-drives komen we een cheetah moeder en haar drie jong-volwassen cubs tegen. We zagen haar vaker in haar poging om de jongen te leren jagen De kleine cheetahs zijn die avond niet erg succesvol dus mam neemt het heft in handen en klimt het rode zandduin op. Wij zien de springbokken in de verte wegracen en denken erover om richting overnachtingsplek te rijden omdat we geen nieuwe jacht poging meer verwachten. Dan zien we opeens dat zij toch een jonge springbok te pakken heeft. We zagen al dat de jackals zich ergens over opwonden. Die wachten natuurlijk tot de cheetahs even niet opletten en ze een deel van de buit te pakken krijgen. Eén van de jonge cheetahs meldt zich om mee te eten en wordt gelijk door een Jackal in de billen gehapt. Dat kan niet zonder reaktie blijven. Kijk maar op de foto’s wat een spektakel dat was.
Het gaat razendsnel. We zien nog maar een andere auto en net als wij kunnen deze self-drivers nauwelijks geloven wat er gebeurt. Het maakt niet uit dat we hier al zo lang komen, toch zien we elke keer weer iets dat we nooit eerder voor mogelijk hielden. Tijd voor een adempauze. De volgende dag halen we onze uit-stempel bij de Botswaanse douane omdat we over een paar dagen via Mata Mata de grens over willen om naar Windhoek te rijden. Ons hoofd is vol van alle indrukken en veel meer door het park rijden wordt opeens te veel. We drinken een biertje met wat ‘spotters’ die we kennen van eerdere bezoeken en Ed onderneemt weer een poging om bij het kantoortje te internetten. In verwarring komt hij terug met een onverwacht appje. Astrid en Michael, beide oud-collega van Ed en oud- vliegers bij KLM hebben we leren kennen in Matusadona in Zimbabwe Dat voelt als lang geleden maar in werkelijkheid kwamen we elkaar pas 3 maanden geleden tegen. We krijgen een bijzonder berichtje. ‘Jullie vrienden zijn als vermist opgegeven maar wij hebben al contact opgenomen met Elisenheim en gemeld dat ze bij jullie zijn’. Huhhhh? Vermist? We snappen er helemaal niets van. Inmiddels zien we tientallen berichtjes verschijnen over een vermist Duits stel. Groot alarm in Namibië en de helikopterservice staat paraat. Wij weten van niets en nemen contact op met Christine van Elisenheim die opgelucht is dat ze wat van ons hoort. Wat blijkt: het thuisfront van Angi en Thomas heeft alarm geslagen nadat ze al een paar dagen niet meer per telefoon en internet bereikbaar zijn. Ze wisten vrijwel zeker dat een ongeluk in de Richtersveld (in Zuid Afrika , langs de zuidelijke grens met Namibië)niet uitgesloten kon worden. Grensposten worden gewaarschuwd en op elk benzinestation hangt een ‘vermist’ bericht. Heel bijzonder, want beiden hebben nooit het plan gehad daarheen te reizen en zijn tot een paar dagen geleden, ons reisgezelschap in Botswana, honderden kilometers oostelijk. Zich van geen kwaad bewust.
Ze worden intussen gesignaleerd in Etosha NP, Zambia en zelfs in Tunesië Onze polarsteps-posts worden onder andere opgepikt door Michael en Astrid die zonder aarzelen naar Namibië bellen om te melden dat beiden niet ergens van een berg afgerold zijn maar zich in goed gezelschap in Kgalagadi bevinden. De foto die we van onze auto’s gemaakt hebben in een roze lelieveld sturen ze ter illustratie op. Als wij een week later in Elisenheim aankomen zijn we de ‘ster in de noodle-soep’ zoals de Namibiërs dat noemen. Als een lopend vuurtje is het verhaal rondgegaan dat de ‘famous Dutch vloggers’ het vermiste stel gered heeft. Toe maar. Van een blog schrijven voor vrienden en bekenden naar levensreddende, en vooral beroemde vloggers, is kennelijk zo gebeurd. Het maakt niet uit of we bij de outdoorwinkel komen, bij de garage of de slager, ze willen allemaal het naadje van de kous weten. In onze mailbox vinden we plagerijen van Zuid Afrikaanse vrienden. ‘No wonder they are lost. Having as good time with the Dutch cavalerie is not for sissies’. En wij? Wij vinden het uiteindelijk toch een mooi idee dat zoveel mensen op zoek gaan als je ‘lost’ bent. Ook al zwerf je gewoon maar wat rond.
Route